Gezondheid Geheugen Samenleving Individu Lichaam

Zorg

 

Auteurs: Mirjam de Klerk en Alice de Boer



Verschillende vormen van zorg mogelijk

Ouderen die als gevolg van gezondheidsproblemen niet meer voor zichzelf of hun huishouden kunnen zorgen, kunnen op verschillende manieren ondersteuning krijgen. Zo kunnen zij hun eigen netwerk (familie of vrienden) inschakelen (mantelzorg) of een beroep doen op door de overheid gefinancierde zorg AWBZ of Wmo.  [bestaande pop-up: Wet maatschappelijke ondersteuning]. Kapitaalkrachtige ouderen kunnen particuliere zorg inhuren.

 

AWBZ

Op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), ingevoerd in 1968, is iedere Nederlander verzekerd tegen de kosten van langdurige zorg. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) stelt vast of iemand aan de indicatiecriteria voldoet: er moet een medische reden (grondslag) aanwezig zijn waardoor iemand bepaalde activiteiten niet zelfstandig kan verrichten en hulp nodig heeft. De AWBZ geeft ondermeer recht op verpleging en verzorging in een intramurale voorziening [link naar kopje Intramurale voorziening], of thuiszorg(zoals verpleging of persoonlijke verzorging). Mensen kunnen Zorg in Natura (ZIN) krijgen of via een Persoonsgebonden budget (PGB), waarmee zij zelf zorg kunnen inkopen. Sinds 1 januari 2012 zijn de mogelijkheden om een PGB te gebruiken sterk ingeperkt. Lees verder..

 

Wmo

Per 1 januari 2007 is de huishoudelijke verzorging overgegaan naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Met de Wmo zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen met een beperking. Gemeenten hebben een compensatieplicht: zij moeten mensen met een beperking in staat stellen een huishouden te kunnen voeren, zich te kunnen verplaatsen en medemensen te kunnen ontmoeten. Het staat gemeenten vrij om te bepalen hoe zij dat doen. Wel dienen mensen eerst in hun eigen netwerk ondersteuning te zoeken. Lees verder

Mantelzorg

In de loop der tijd zijn de ideeën over mantelzorg, hulp die mensen onbetaald aan hulpbehoevende familieleden en vrienden geven, aan verandering onderhevig geweest (Sadiraj et al. 2009). De eerste helft van de twintigste eeuw vonden mensen deze hulp nog vanzelfsprekend. In de jaren zeventig wees men vooral op het beslag dat deze zorg legde op vrouwen, die daardoor niet beschikbaar waren voor de arbeidsmarkt. Recent legt de overheid steeds meer het accent op ‘zorgen voor elkaar’. Voorbeeld daarvan is de introductie van het concept van de ‘gebruikelijke zorg’ dat inhoudt dat hulpbehoevenden met gezonde huisgenoten geen of minder recht hebben op lichtere vormen van AWBZ-zorg. De overheid ondersteunt het bieden van mantelzorg bijvoorbeeld in de vorm van verlofregelingen, mantelzorgsteunpunten. Lees verder..

 

Intramurale zorg

Verzorgings- en verpleeghuizen, samen de ‘intramurale ouderenzorg’, bieden zorg aan mensen die als gevolg van lichamelijke of psychische beperkingen niet meer zelfstandig kunnen wonen.
Tot de tweede Wereldoorlog woonden hulpbehoevende ouderen bij familie, in hofjes of oudeliedenhuizen. Na de oorlog werden vanwege de woningnood veel (vaak nog gezonde) ouderen in bejaardenoorden gehuisvest. Sinds de jaren negentig, toen 9,5% van de ouderen in een bejaardenoord woonde, stelt men strengere indicatiecriteria: naast leeftijd werd zorgbehoefte (en aanvankelijk ook sociale problemen) een toelatingscriterium. Het bejaardenoord, - inmiddels verzorgingshuis genoemd – verschoof van een woonvoorziening naar een zorgvoorziening voor zeer hulpbehoevende ouderen (Voordt et al. 1998).

Verpleeghuizen, van oorsprong een verbijzondering van het ziekenhuis, zijn bedoeld voor mensen die verpleegkundige hulp nodig hebben maar geen medische behandelingen. Verpleeghuizen vallen sinds 1968 onder de AWBZ, verzorgingshuizen sinds 2001. Er zijn somatische, psychogeriatrische en gecombineerde verpleeghuizen (Den Draak 2010). Mede door de opkomst van verpleegunits in de verzorgingshuizen het onderscheid tussen beide steeds lastiger te maken. Behalve intramurale woonvormen zijn er ook diverse woontussenvoorzieningenLees verder..