Gezondheid Geheugen Samenleving Individu Lichaam

Kwetsbaarheid (frailty)

 

Auteur: Joris Slaets

 

Het begrip frailty is eind jaren 1970 in de Verenigde Staten geïntroduceerd om een groep ouderen aan te duiden met een bijzondere behoefte aan zorg en bescherming. Frailty heeft alles te maken met kwetsbaarheid. Kwetsbaarheid verhoogt de kans op functionele achteruitgang en dood. Die kwetsbaarheid hebben baby’s en ouderen met elkaar gemeen. De sterftekans is bij een baby veel groter dan bij een persoon van 30 jaar. De natuur heeft ons zo gemaakt dat wij onze jonge kinderen beschermen. Het beschermen van kwetsbare baby’s helpt voor het voortbestaan van de soort. Op hoge leeftijd wordt de sterftekans ook weer groter. De kwetsbaarheid van de baby en die van de oude mens hebben de hogere sterftekans gemeen, maar de oorzaken zijn verschillend. Bij de ene is het wachten op groei waarna weerbaarheid ontstaat, bij de andere is het veroudering waardoor kwetsbaarheid ontstaat. Ook het in bescherming nemen is verschillend. Dat zit voor de baby ingebakken in onze genetica en is voor de kwetsbare ouderen eerder een teken van beschaving. 

 

Tijdens het ouder worden loopt het lichaam schade op en is het niet in staat om dat goed te repareren. Aanvankelijk hebben we daar geen last van maar er ontstaat afname van de (reserve-)capaciteit van alle orgaansystemen. Frailty zegt iets over de ernst en de snelheid van het verouderingsproces binnen een individu en is naast leeftijd dus ook geassocieerd met verouderingsziekten en functioneel verlies. Het gaat om verlies in vele systemen van het lichaam tegelijk en om meer dan fysieke achteruitgang alleen. Ouderen zelf associëren kwetsbaarheid vooral met andere vormen van verlies: partner, affectieve contacten en betekenis in de maatschappij.

 

Smalle en brede visie

Een belangrijk verschil tussen visies op kwetsbaarheid zoals die sinds de jaren 1980 zijn ontstaan zit in een smal biomedisch concept (Fried) tegenover een brede biomedisch-psychisch-sociale visie (Rockwood; Bergman). De eerste visie gaat over symptomen van lichamelijke zwakheid en de tweede voegt er de psychologische gesteldheid en de sociale context aan toe.

Met de smalle definitie wordt geschat dat ongeveer 6% van de 65-plussers kwetsbaar is, met brede definitie schatten wij dat 27% van de 65-plussers en 38% van de 75-plussers kwetsbaar is. Wanneer het doel is om ouderen te selecteren die baat kunnen hebben bij zorg die rekening houdt met hun kwetsbaarheid dan liggen de brede modellen meer voor de hand. Er is echter nauwelijks onderzoek waarin de hele keten, selectie op frailty, aangepaste interventie en relevante uitkomst, op doelmatigheid is onderzocht. Er is wel een toenemend besef dat het frailtyconcept in samenhang met zorgbehoefte en welbevinden kansen biedt om op een vernieuwende wijze na te denken over de zorg voor ouderen (Slaets).

 

Gebruik begrip voor andere doelen

Het begrip frailty wordt ook voor andere doelen gebruikt, bijvoorbeeld als indicator van de volksgezondheid, het voorspellen van gezondheidsrisico’s en het richting geven aan onderzoeksprogramma’s. Vanwege het ontbreken van een eenduidige definitie moeten we ons realiseren dat met hetzelfde woord verschillende dingen worden bedoeld en dat de verschillende meetinstrumenten andere groepen selecteren. Onderzoek naar mogelijke preventieve maatregelen plaatst frailty in een heel andere context dan onderzoek naar de fase die voorafgaat aan de dood. Een paradoxaal neveneffect van de toenemende levensverwachting is een toename van de minst begerenswaardige dood: een natuurlijk levenseinde door veroudering voorafgegaan door een periode met toenemende kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Onze maatschappij heeft het hier duidelijk moeilijk mee.